Worttrennung:

Aussprache:

IPA: []
Hörbeispiele:

Grammatische Merkmale:

  • Partizip Präsens (present participle) des Verbs hare
haring ist eine flektierte Form von hare.
Alle weiteren Informationen findest du im Haupteintrag hare.
Bitte nimm Ergänzungen deshalb auch nur dort vor.
m Singular Plural

Wortform de haring de haringen

Diminutiv het harinkje de harinkjes

 
[1] haringen (Heringe)

Worttrennung:

ha·ring, Plural: ha·ring·en

Aussprache:

IPA: [ˈɦarɪŋ]
Hörbeispiele:   haring (Info)

Bedeutungen:

[1] Hering, im Meer lebender Schwarmfisch aus der Gruppe der Clupeiformes (Haringachtigen), beliebter Speisefisch
[2] Hering, Holz- oder Metallpflock zum Verankern von Zeltschnüren

Verkleinerungsformen:

[1] harinkje

Synonyme:

[2] tentharing

Oberbegriffe:

[1] vis, straalvinnige vis, beenvis, zoutwatervis

Unterbegriffe:

[1] Oostzeeharing, Atlantische haring

Beispiele:

[1] Ook haring wordt niet rauw gegeten, maar heeft een zeker conserveringsproces ondergaan.
Auch Hering wird nicht roh verzehrt, sondern hat einen bestimmten Konservierungsprozess durchlaufen.
[2] Ik kroop mijn tent uit en verzette nogmaals alle haringen om zo nog minder in de weg te staan.[1]
Ich kroch aus meinem Zelt und verlegte alle Heringe erneut, damit sie mir nicht im Weg standen.

Wortbildungen:

[1] braadharing, grasharing, maatjesharing, panharing, pekelharing, haringhaai, haringnet, haringsla, haringvisserij

Übersetzungen

Bearbeiten
[1] Niederländischer Wikipedia-Artikel „Haring (soort)
[1] Van Dale Onlinewoordenboek: „haring
[1] PONS Niederländisch-Deutsch, Stichwort: „haring
[1] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „haring

Quellen:

  1. Tim Voors: Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada. Fontaine Uitgevers, 2018.