m, f Singular Plural

Wortform de olijf de olijven

Diminutiv het olijfje de olijfjes

 
[2] Olijven in boom
 
[2] Olijven op markt in Zuid-Frankrijk

Worttrennung:

olijf , Plural: olij·ven

Aussprache:

IPA: [oˈlɛif]
Hörbeispiele:   olijf (Info), Plural:   olijven (Info)

Bedeutungen:

[1] Botanik: Olivenbaum (Olea europaea): Nutzbaum aus der Gattung der Ölbäume
[2] ölhaltige Frucht des Olivenbaums

Oberbegriffe:

[1] boom
[2] vrucht

Beispiele:

[1]

Wortbildungen:

olijfolie, oijfgroen, olijftak

Übersetzungen

Bearbeiten
[1, 2] Niederländischer Wikipedia-Artikel „olijf
[1, 2] Van Dale Onlinewoordenboek: „olijf
[1, 2] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „olijf