Flexion:zurechtgelogen

zurechtgelogen (Deklination) (Deutsch)

← zurechtgelogen

Positiv

Starke Deklination
	Singular						Plural
	Maskulinum		Femininum		Neutrum		—
	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform
Nominativ	—	zurechtgelogener	—	zurechtgelogene	—	zurechtgelogenes	—	zurechtgelogene
Genitiv	—	zurechtgelogenen	—	zurechtgelogener	—	zurechtgelogenen	—	zurechtgelogener
Dativ	—	zurechtgelogenem	—	zurechtgelogener	—	zurechtgelogenem	—	zurechtgelogenen
Akkusativ	—	zurechtgelogenen	—	zurechtgelogene	—	zurechtgelogenes	—	zurechtgelogene
Schwache Deklination
	Singular						Plural
	Maskulinum		Femininum		Neutrum		—
	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform
Nominativ	der	zurechtgelogene	die	zurechtgelogene	das	zurechtgelogene	die	zurechtgelogenen
Genitiv	des	zurechtgelogenen	der	zurechtgelogenen	des	zurechtgelogenen	der	zurechtgelogenen
Dativ	dem	zurechtgelogenen	der	zurechtgelogenen	dem	zurechtgelogenen	den	zurechtgelogenen
Akkusativ	den	zurechtgelogenen	die	zurechtgelogene	das	zurechtgelogene	die	zurechtgelogenen
Gemischte Deklination
	Singular						Plural
	Maskulinum		Femininum		Neutrum		—
	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform	Artikel	Wortform
Nominativ	ein	zurechtgelogener	eine	zurechtgelogene	ein	zurechtgelogenes	(keine)	zurechtgelogenen
Genitiv	eines	zurechtgelogenen	einer	zurechtgelogenen	eines	zurechtgelogenen	(keiner)	zurechtgelogenen
Dativ	einem	zurechtgelogenen	einer	zurechtgelogenen	einem	zurechtgelogenen	(keinen)	zurechtgelogenen
Akkusativ	einen	zurechtgelogenen	eine	zurechtgelogene	ein	zurechtgelogenes	(keine)	zurechtgelogenen
Prädikativ
	Singular						Plural
	Maskulinum		Femininum		Neutrum		—
	er ist zurechtgelogen		sie ist zurechtgelogen		es ist zurechtgelogen		sie sind zurechtgelogen